Eén van de uitgangspunten van onze leerlingbegeleiding is ‘leren en je prettig en veilig voelen op onze school, horen bij elkaar.’
We spreken hiermee heel duidelijk uit dat we al onze leerlingen een veilig pedagogisch klimaat willen bieden waarin zij zich harmonieus kunnen ontwikkelen en waarin goede leerprestaties mogelijk zijn. Al onze medewerkers bevorderen deze ontwikkeling door het scheppen van een open en prettige werksfeer in de klas en daarbuiten.
Door het werken met de verschillende domeinen kunnen onze leerlingen zich veilig en geborgen voelen binnen en buiten de muren van onze school.

Het moet zo voor iedere leerling mogelijk worden om te ervaren dat hij kan zijn wie hij is.
Er is ruimte voor iedereen om zichzelf te zijn, zolang dat niet betekent dat de afgesproken regels overtreden worden of dat iemands persoonlijke grenzen overschreden worden.
Pesten betekent dat iemands grenzen overschreden worden en dat past niet in een prettig en veilig klimaat.
Ons anti-pestprotocol is geschreven voor onze leerlingen, hun ouders en onze medewerkers. In ons anti-pestprotocol staat het beleid van onze school met betrekking tot pesten.
Het hoofddoel van ons protocol is het voorkomen en bestrijden van pesten door alle betrokkenen duidelijkheid te geven over ieders rol. Daarnaast heeft het protocol een informatieve en verwijzende functie.

Uitgangspunten:
1. Onze school is actief in het scheppen van een veilig, pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als onacceptabel gedrag wordt ervaren.
2. Pesten moet als een probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: al onze leerlingen, hun ouders en onze personeelsleden. Onze medewerkers moeten pesten kunnen signaleren en vervolgens maatregelen nemen tegen het pesten.
3. Onze school dient te beschikken over een directe aanpak wanneer er gepest wordt.
4. Onze school organiseert preventieve ( les ) activiteiten.
5. Onze eerste- en tweedejaars leerlingen volgen Rots en Water lessen. Onze school heeft het “Rots en Water” predicaat. Het Rots en Waterprogramma is effectief, omdat: - het ondersteuning biedt in de sociaal-emotionele ontwikkeling van elk kind
- het een veilig groepsproces creëert dat preventief werkt en pestgedrag voorkomt
- het op school een sfeer creëert van harmonie en respect
- het zowel in klassenverband, als individueel kan worden ingezet
- het leerlingen aanspreekt vanwege het fysieke karakter
- uit onderzoek blijkt dat de geleerde vaardigheden op langere termijn blijven hangen

Ons stappenplan na een melding van pesten: 
A. De mentor 
1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste leerling en later met de pester apart. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. 
2. De mentor neemt contact op met de ouders van de pester en de gepeste leerling en betrekt hen bij de oplossing. 
3. De mentor bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. 
4. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft. 
5. Indien het probleem zich herhaalt / escaleert, meldt de mentor het bij de domeinleider van de leerling( en ) 
6. Indien het probleem zich herhaalt / escaleert, worden de ouders op de hoogte gesteld en betrokken bij het vinden van een oplossing. 

B. De domeinleider 
1. De domeinleider kan in onderling overleg, de rol van de mentor overnemen bij herhaling / escalatie van het pestgedrag en wanneer het pesten het klassenverband overstijgt. 
2. Hij heeft zo nodig een gesprek met de gepeste leerling en de pester apart of organiseert direct een gesprek tussen beiden. 
3. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk: - confronteren - mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen - helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten. 
4. In het contact met de gepeste leerling wordt gekeken of hij bepaald gedrag vertoont, waardoor hij een gemakkelijk doelwit vormt voor pesters. 
5. Hij adviseert, indien noodzakelijk, aan de pester en de gepeste leerling, hulp op vrijwillige basis door een leerlingbegeleider. 
6. Hij stelt alle betrokken ouders / verzorgers op de hoogte wanneer er sprake is van eerder vertoond gedrag dan wel escalatie. 
7. Hij bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders. 
8. Hij koppelt alle informatie weer terug naar de mentor, voor zover het gesprek niet in bijzijn van de mentor heeft plaatsgevonden. 

C. De taak van onze docenten en onderwijsassistenten: Onze docenten en onderwijsassistenten hebben vooral een signalerende rol. 
Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, melden ze dat bij de betreffende mentor. 

D. De rol van onze anti-pestcoördinator / leerlingbegeleider(s): Hij ondersteunt docenten, onderwijsassistenten, mentoren en domeinleiders tijdens de verschillende fasen in het proces. Hij biedt individuele begeleiding aan de pester en de gepeste leerling. 
Hij kan de mentor assisteren tijdens het mentoruur. Hij biedt, indien wenselijk in overleg met alle betrokkenen, een SOVA/FRT-training aan.